God zien en leven

Wanneer we Exodus 33:12-23 lezen dan lijkt het bovenstaande een onmogelijkheid. In vers 20 staat het immers zwart op wit met niet te loochenen tekst: “want geen mens kan Mij (Jahweh) zien en leven” . Dat moet een buitengewoon ontmoedigend en teleurstellend moment geweest zijn voor Mozes. Niet alleen Mozes, maar heel veel mensen worstelen met dit gegeven, wat zouden we graag iets van God zien. Omdat dat niet mogelijk lijkt zoeken mensen naar alternatieven, naar surrogaat, dan moet er maar iets van God beleefd worden, gevoeld worden. Maar we weten allemaal surrogaat is niet echt en in zaken van geloof is dat buitengewoon ernstig met een groot risico. Een onecht geloof is een schijn geloof en brengt ons niet nader tot God en zo zullen we God nooit zien, hoe tragisch voor velen.

Toch denk ik dat we boven genoemd gedeelte met veel meer vreugde kunnen lezen, we moeten dan als veranderde mensen de tekst tot ons nemen. Geestelijke mensen verstaan de dingen van de Geest van God, ongeestelijke mensen blijven in het duister en zien dienovereenkomstig niet de dingen die van God zijn en missen het zicht op Hem.

We nemen een wat groter geheel voor ogen uit Exodus. Het volk mocht schuilen achter het bloed van het lam. Dit bloed van het offerdier werd gestreken op de buitenstijlen van de deur en hield de verderfengel buiten. Deze engel wist dat hij geen toegang had of autoriteit om zijn oordelend werk uit te voeren. Dit bloed werd ook gestreken aan de binnenzijde van de deurstijlen. De bewoners van het huis mochten weten en beseffen dat zij bewaard zouden blijven er was immers een plaatsvervangend offer gebracht, ook zij mochten zien op dit bloed. Dan trekt het volk uit, door de zee komen zij in de vrijheid terwijl de tegenstander in diezelfde zee neerzinkt en ten ondergaat. De vreugde dans van Mirjam en het volk laat hun intense en diepe blijdschap en dankbaarheid zien.

Als gelovige kunnen we in zekere zin naast hen gaan staan. Voor ons is het offerlam, Jezus Christus geslacht, Zijn bloed heeft ons verzoening gebracht. We zijn in Zijn naam en Zijn dood gedoopt door het watergraf heen in de vrijheid gesteld.

Vrij, zowel het volk als ook wij, wij zijn vrijgekocht, maar hoe nu verder?
Mozes worstelt met die vraag en brengt deze bij de Heere God. Hij vraagt Hem dringend:
“maak mij toch Uw weg bekend” (Ex. 33:13). Hoe zal Gods weg voor het volk zijn? Is dat niet een houding die ook ons leven moet kenmerken? Hebben we verlangen om Gods weg voor ons te kennen? Een lang leven met gelovigen samen heeft mij geleerd dat we dikwijls onze weg ingevuld hebben en vervolgens de Heere vragen Zijn zegen aan onze weg te verbinden. We moeten van Mozes leren, God eerst te vragen naar Zijn weg, dat is vooral ook dat we leren luisteren naar God, als we die weg leren kennen en gaan, dan zal Zijn zegen er ook zijn.

Opmerkelijk is dan wat God zegt in vers 14: “Moet Mijn aangezicht meegaan om u gerust te stellen?” Is dat niet een geweldig aanbod van de Heere? Heel veel mensen ervaren geen rust, ook niet in hun leven met God omdat God er niet bij is. Hij gaat niet met hen mee in hun leven. Hij wil wel, biedt het aan, maar velen trekken zonden Hem verder op hun zelf gekozen weg. Mozes gaat echter heel enthousiast en positief hierop in en beslist antwoordt hij: “als U niet meegaat, laat ons dan van hier niet verder trekken”. Mozes is duidelijk bevreesd, hij wil geen stap zetten als God er niet bij is. Hoe makkelijk trekken wij van pleisterplaats naar pleisterplaats in het leven, zonder te vragen of misschien zelfs te willen dat God erbij is? In het volgende hoofdstuk in Exodus zien we hoe God bij het volk aanwezig is en in zekere zin zichtbaar wordt, namelijk door de wet. De tiengeboden worden als leefregel aan het volk gegeven. Houdt het volk zich aan deze van God gegeven regelgeving dan zal God bij hen zijn, met hen meetrekken.

De nieuwtestamentische gemeente heeft niet een wet ontvangen maar een persoon, de Heilige Geest. We zijn verzegeld met Gods Geest, helaas kunnen wij die Geest ook bedroeven, hoe pijnlijk vaak is dat niet gebeurd? Dan trekt God niet met ons mee, maar dan trekt Hij zich terug.

Nu gaan we terug naar de begin vraag: Kunnen we God zin en leven? Het antwoord lijkt dit volkomen af te sluiten, zo redeneren velen. Ik denk daar iets anders over. Ik geloof dat hier ons op wonderlijke manier evangelie wordt gebracht.

Nadat de Heere duidelijk gezegd heeft, dat geen mens Hem kan zien en in leven blijven, plaatst Hij Mozes op een plek dicht bij Hemzelf. Mozes wordt een plek gegeven bij God, op de rots. Op de toezegging dat God dan aan Mozes voorbij zal trekken wordt gezegd dat Mozes in een kloof in de rots gezet wordt. Hier gaat geloof spreken. Van de apostel Paulus leren we dat de rots in de woestijn niets minder betekende dan de tegenwoordigheid van onze Here Jezus (1 Korinthe 10:4). Dat is de rots die hen volgde en die we hier ook bij God zien. Wanneer Mozes in de kloof wordt geplaatst dan zie ik daar een duidelijk beeld van onze Heere Jezus. Een kloof is een gebarsten rots, zogezegd een rots die geleden heeft aan de elementen van de natuur. Onze Heiland heeft geleden voor onze zonde. Hij is het Lam van God. Willen wij God zien, dan is er maar één weg. Niemand immers kan God zien en leven, daar wordt een uitzondering gegeven, dat is genade, o hoe groot!

Wanneer we in de rots, in Christus, geplaatst worden zullen we God zien en leven. Wanneer deze dingen plaatsvinden legt God Zijn hand over Mozes, na het voorbijgaan van God mag Mozes Hem van achteren zien. Ook een wonderlijke tekst. Ik denk dat we die wat anders moeten lezen, dat kan ook is volkomen legitiem. In plaats van ‘zult gij Mij van achteren zien’ lezen we dan: ‘hierna zult u mij zien’. Daarmee krijgt dit gedeelte een enorm perspectief. Mozes en het volk hebben enorm veel ontvangen, maar toch hebben zij het evangelie en de grote daden van God, zoals die door de komst van onze Heere Jezus bekend zijn geworden, niet gezien. Dat was en is voor het volk als volk van God nog altijd iets dat voor hen bedekt is. God heeft Zijn hand nog niet weggenomen. Die hand van God biedt bescherming, daaronder werd en wordt het volk tot op deze dag bewaard ondanks de boosheid die eeuwenlang over hen werd uitgestort. Diezelfde hand ontneemt hen tot op deze dag echter ook het zicht op hun Messias. Straks en wie weet hoe snel, zal God zijn hand wegnemen, dan zullen zij Hem zien Die zij doorstoken hebben, dan zullen ze de Rots zien Die altijd bij hen was en door Hem zullen zij God zien.

God zien en leven, het kan in en door Jezus Christus. Ik geloof dat Hij spoedig komen zal om Zijn gemeente thuis te halen en dan zal Hij Zich aan Zijn volk laten zien.
Jezus zal zeker komen, Maranatha

Ds. Henk Schouten